DE BISSCHOPPELIJKE JUBILEUM SYNODE
VAN DE RUSSISCH-ORTHODOXE KERK

13-16 augustus, 2000, Moskou

DE GRONDSLAGEN VAN HET SOCIALE CONCEPT
VAN DE RUSSISCH-ORTHODOXE KERK



Vertaling: Vader Sergi Merks

XV. Kerk en massamedia

XV. 1. De massamedia spelen een steeds groter wordende rol in de huidige wereld. De Kerk respecteert het werk van journalisten, die tot taak hebben het grote publiek te voorzien van informatie over de ontwikkelingen in de wereld om zo de mensen te helpen zich te oriënteren in de hedendaagse complexe realiteit. Maar tegelijkertijd is het belangrijk te beseffen dat de informatie ten behoeve van de kijker, luisteraar of lezer niet alleen gebaseerd moet zijn op een onvoorwaardelijke trouw aan de waarheid, maar zich ook moet bezighouden met de morele staat van het individu en de maatschappij. Dit houdt zowel de vertolking van positieve idealen in, als ook de strijd tegen de verspreiding van kwaad, zonde en ondeugd. De propaganda van geweld, vijandschap en etnische, sociale en religieuze tegenstellingen en de schandelijke exploitatie van menselijke zwakheden, met name voor commerciële doeleinden, zijn ontoelaatbaar. De massamedia, die een enorme invloed hebben op het publiek, dragen een grote verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de bevolking, met name de jongere generatie. Journalisten en de hoofdverantwoordelijken voor de massamedia mogen deze verantwoordelijkheid nooit vergeten.

XV. 2. De opvoedkundige, onderwijskundige, sociale en vredestichtende missie van de Kerk dwingt haar om samenwerking te blijven aangaan met de massamedia, die in staat zijn haar boodschap te verbreiden onder de verschillende geledingen van de maatschappij. De heilige Petrus roept de Christenen op: “Maar heiligt de Christus in uw harten als Heer, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vrees, en met een goed geweten...” (1 Petr. 3:15). Iedere geestelijke of leek heeft de plicht naar behoren aandacht te hebben voor contacten met de seculiere massamedia met de bedoeling hun pastorale en educatieve werk uit te voeren en in de samenleving interesse op te wekken voor de verschillende aspecten van het kerkelijk leven en de Christelijke cultuur. In de uitvoering van deze taak is het noodzakelijk om wijsheid, verantwoordelijkheid en voorzichtigheid te betrachten met betrekking tot de positie die een bepaald medium inneemt ten opzichte van het geloof en de Kerk, zijn morele oriëntatie en zijn relaties met de kerkelijke autoriteiten. Van Orthodoxe gelovigen die werkzaam zijn bij de massamedia, wordt verwacht dat zij in hun werk de Christelijke morele idealen zullen uitdragen en nakomen. Journalisten die tot de Orthodoxe Kerk behoren en die materiaal publiceren, dat de menselijke ziel corrumpeert, moeten onderworpen worden aan canonieke sancties.

De Kerk heeft haar eigen door de kerkelijke autoriteiten goedgekeurde communicatiemiddelen binnen ieder specifiek type van de media (drukpers, radio-elektronica, computer). Zij is daar aanwezig ofwel via haar officiële instellingen, ofwel via persoonlijke initiatieven van geestelijkheid en leken. Tegelijkertijd onderhoudt de Kerk betrekkingen met de seculiere massamedia via haar afdelingen en gemachtigde vertegenwoordigers. Deze interactie vindt plaats zowel door het creëren van speciale vormen van kerkelijke aanwezigheid in de seculiere massamedia, zoals speciale bijlagen bij kranten en tijdschriften, speciale pagina’s, TV en radioseries en -rubrieken, als door het deelnemen aan verschillende vormen van publieke gesprekken en debatten. De Kerk geeft ook adviserende hulp aan journalisten, verspreidt speciaal voor hun samengestelde verslagen, voorziet hen van achtergrondinformatie als ook van audiovisuele hulpmiddelen, zoals films, geluidsopnamen en reproducties.

De samenwerking van de Kerk en de massamedia veronderstelt een wederzijdse verantwoordelijkheid. De aan een journalist gegeven informatie bestemd voor verspreiding onder het publiek, moet betrouwbaar zijn. Meningen van de geestelijkheid of andere vertegenwoordigers van de Kerk, die door de massamedia worden verspreid, moeten in overeenstemming zijn met de kerkelijke leringen en standpunten met betrekking tot publieke kwesties. Wanneer een puur persoonlijk standpunt wordt verkondigd, moet dat duidelijk vermeld worden, zowel door de betrokken persoon als door degenen die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding ervan. De samenwerking van de geestelijkheid en kerkelijke instituties met de massamedia moet worden uitgevoerd onder leiding van de kerkelijke autoriteiten, wanneer het onderwerp betrekking heeft op algemeen kerkelijke activiteiten en onder leiding van de diocesane autoriteiten wanneer het gaat over het leven van een bisdom op regionaal niveau.

XV. 3. In de ontwikkeling van de relaties tussen de Kerk en de massamedia kunnen er complicaties optreden en zelfs serieuze conflicten ontstaan. Met name ontstaan er problemen wanneer er onnauwkeurige of verdraaide informatie over het kerkelijk leven wordt verstrekt, wanneer het kerkelijk leven in een onjuiste context wordt geplaatst, of wanneer de persoonlijke mening van een reporter of een geciteerde persoon wordt verward met de stellingname van de hele Kerk. De relaties tussen de Kerk en de massamedia worden ook vaak vertroebeld door fouten van de geestelijkheid en leken zelf, bijvoorbeeld wanneer zij zonder opgaaf van redenen weigeren informatie te verstrekken aan journalisten of overgevoelig reageren op rechtmatige kritiek. Deze problemen moeten worden opgelost in de geest van een vreedzame dialoog met de bedoeling misverstanden te overwinnen en de samenwerking voort te zetten.

Maar toch zien we dat er meer diepgaande en principiële conflicten zijn ontstaan in de relatie tussen de Kerk en de massamedia. Dit is het geval wanneer de naam van God wordt misbruikt, andere godslasteringen worden verkondigd, de informatie over het kerkelijk leven systematisch bewust wordt verdraaid en de Kerk en haar dienaren opzettelijk in een kwaad daglicht worden gesteld. Wanneer er sprake is van zulke conflicten kunnen de kerkelijke autoriteiten (met betrekking tot de nationale media) of de diocesane bisschop (met betrekking tot de lokale media), na een passende waarschuwing te hebben geuit en op z’n minst één poging tot onderhandelen hebben gedaan, de volgende stappen ondernemen: De relaties met de betreffende media of journalist te verbreken; een oproep te doen aan de gelovigen om het massamedium in kwestie te boycotten; de overheidsinstanties te vragen het conflict op te lossen; en wanneer de schuldigen van deze schanddaden Orthodoxe Christenen zijn, hen te onderwerpen aan canonieke sancties. De bovengenoemde acties moeten gedocumenteerd worden en bekend gemaakt aan de gelovigen en de maatschappij in zijn geheel.



I. Fundamentele theologische uitgangspunten
II. Kerk en natie
III. Kerk en staat
IV. Christelijke ethiek en het wereldlijk recht
V. Kerk en politiek
VI. De arbeid en zijn vruchten
VII. Eigendom
VIII. Oorlog en vrede
IX. Criminaliteit, straf, moreel herstel
X. Vragen betreffende de persoonlijke, familiaire en maatschappelijke zedelijkheid
XI. Persoonlijk en maatschappelijk welzijn
XII. Problemen met betrekking tot de bio-ethiek
XIII. De Kerk en de ecologische problematiek
XIV. Wetenschap, cultuur en onderwijs
XV. Kerk en massamedia
XVI. Internationale betrekkingen, globalisering en secularisatie